gedachten die licht meegaan op een zuchtje wind aan zee, waar de branding zonder aarzeling voortgaan en zonder hapering, altijd door hoop bewogen
naar de plaats waar de maan zichzelf lijkt te zoeken...
jij en ik, ijlde voort, door driften aangevuurd in mijn denken aan jou, en ik werd, alsof het lot ingreep, bevrijd van de last die ik had verborgen, als een spiegel, die onverschillig voor schoonheid, elke schim reflecteert die zich wil spiegelen. maar erachter trillen de handen die een streling zoeken de ogen als een vraag aan zichzelf.