NA HET VERHAAL
Tot rust gekomen tegen mij aan ademt zij
haar hand zoekt die van mij, vindt en vlecht
de vingers tussen die van mij
Ik wacht tot zij gaapt en slaapt
een kinderhand is gauw gevuld
met vederlichte dromen
Tijd om op te staan, deuren en ramen
controleren op gesloten zijn
nog even naar buiten kijken in de mist