Laat mij de voeten neerzetten en bewegen
Op de trage wegen die mijn huis uit leiden,
De dingen rondom mij gestalte geven onderweg,
De oude ziel beschrijven van de lanende bomen,
Ik onthou het lied van het blauwe kruid aan de kant.
Verstil de kadans, ontwortel mijn angst en zing
Mijn woorden in de vroegte van het eerste lichten,
Ik ontwaak als nooit tevoren en zie, zie wat ik voorheen niet zag,
De liefde in de sporen van de wandelende paden,
De schaduwen van stilte in de morgenmist.
Mij neervleien aan de oever van het fluisterende riet,
Dat ik vertaal in wind en het vluchten van de waterhoen,
Er is geen haast te vinden op deze trage wegen,
Er is enkel voelen en leven tot in de toppen van mijn tenen,
Ik tast met blote voet en voel in mezelf de aarde innig beven.
© Rudi J.P. Lejaeghere