De zee:
Ik hoor zo graag de zee, haar stem lokt me
altijd onweerstaanbaar mee; ze flirt met m’n
onvolwassen gedachten en neuriet telkens
langgezochte woordjes zonder me te versmachten.
Deze muze weet heel goed wat me boeit en echt
bezighoudt, ze laat mij zachtjes luisteren naar de wind,
stuurt telkens kabbelende golfjes met boeiende berichten,
en, … ‘k voel me dan intens gelukkig als een kind.
M’n voeten trekken langgerekte sporen over
het strand, toch loop ik bijna gewichtloos door al
dat mulle zand; onmerkbaar groeit hierbij een gedicht,
‘k ben al ontelbare malen voor haar ideeënbus gezwicht.
(dvp)