Wandelen, lopen, slenteren; ruiken, voelen, genieten of wand'ren zonder doel.
Kan zalig zijn. Ook al niet wetend waarvan eerst genieten van wat ik zie of wat ik voel,
Met de zon op je snoet, de wind in je haren, of de regen op je neus, het doet wel goed.
Welke richting men soms uitgaat, weet men niet, maar de richting gekend, je volgt toch steeds die lichte gloed.
Soms lijkt eeuwen geleden, dat je weg stapte, gewoon begon;
Vol ambitie, en vol dromen, vol moed en vol gedachten, dat je heel de wereld dragen kon.
Maar hoe vol vragen en schrik is het, als je denkt aan 't verre doel,
Dat je doorging en bleef leven, dag na dag spartelen en vieren, soms zo vrolijk soms zo koel?
Jij ook zo vast aan takken van bomen, de stronk als sterke stam;
Om te wapenen kruisboog tegen vragen of emoties, vechten als een waterdam.
Want eens men begint te denken, de vragen woekeren als een boom,
Geen houden aan, ontsnappen vragende gedachten, als nachtmerrie of verre droom.
Je ploetert stevig verder, als bange ridder in het bos, een beestenbos zo boos;
Kabouter david, met luide stem onzekerheid verborgen, in een grot of in een oude doos.
Ook kracht van uiterlijk vervaar gegeven, als een list of als een val,
Blijvend angsten of dromen verbergen, hoe men ook percipiëren zal.
Want, het woud is slechts een treurig bos, de jungle slechts een veld,
En hoe men paden tekenen zal, blijvend zoeken naar die ene held,
Geloof verbannen van ieder’s stoute hoop, doch vriendschap kort of lang,
Menig schoonheid soms passerend, vragend hart en toch liet vallen, achterlatend vragend of zo eeuwig bang.
Maar op die weg terugkijken, meer dan één, hoef der ijzers, geduld en tijd,
Van ridders die passeerden, nu steeds bevraagd of zelfs luidkeels stout benijd.
Maar keer op keer hunkeren naar richting, of bevestiging van vraag,
Stil verlangen naar aanvaarding en tijd gevend, met kompas zo stuurs of vaag.
Want gegrift als symbool van hoop of durend stout geloof, in ‘t zwakste van gesneden huid,
Schreeuwt de angst en vraag beminnen, als een blik of onbesluit.
Maar jongen toch, vrees maar niet, en laat angst niet over, winnen,
Want laatbloeier of oude ziel, lesleren, hoop beminnen.
Laat gaan of wat dan ook ooit was,
Laat komen, wat mag gaan,
Volgend hart, en oud kompas,
Een goede ziel heeft nooit gedaan.
Dave Ghysels.