De grote zaal binnentredend
bekijkt ze iedereen hooghartig
en ze zwaait eenmaal rond
naar haar dienaren
voor een veren waaier
langzaam, en gracieus
treed ze naar voren
langzaam richting tafel
die er is klaargezet
om haar neer te maaien
de tafel met het houtblok
haar laatste doel in dit leven
haar laatste wens vervuld
het einde aan dit pijnlijke,
maar o zo liefdevol bestaan
de tafel rond, richting trap
daar zit hij te kijken
haar bedorven liefde
vergaan als een schip
met vlag ten top ondergegaan
een klein versje, om liefde
een kort verhaaltje, om genegenheid
en een kort spreukje om geluk
is alles wat ze zei
maar toen beschudigt van hekserij
bidden voor geluk, liefde of genegenheid
is alles wat haar nu nog blijft
de trap op, op de stapel
ze wordt gedwongen door "God"
omdat ze "ik hou van hem" zei...