Op 'n plaats waar nog 'n steen met 'n inscriptie
herinert aan jeugdige jaloezie en doodslag
de knoestige bomen in de beukenhofdreef
leiden naar 'n armtierig kapelletje,
'n oud kasteeltje met eeuwenoude bomen
wat schommels, banken, vlindertuin, vleermuizen
brandde ze een kaars op 't altaar
bad ze een ingetogen gebed,
hoe hij haar ooit had bemind
de kinderen uit haar schoot
als bij toverslag ontsproot
alles is mogelijk zei Jozef,
geen nood,
werkte naarstig voort aan een tafel
stoel of houten karrenwiel,
dienen was als balsem op zijn ziel,
en nam de onschuldige Maagd bij de hand
nu moeten we vluchten als voor dood
'k blijf altijd in jouw schaduw
al moesten we schuilen in een grot,
jouw ogen zijn onschuldig en goed
je hart gebroken als 'n pietta
marmeren beelden en iconen,
menigten zullen je bezingen of honen,
als moeder aarde zal je blijven waken
duizend en één diplomatieke gaven
in blauwe veil verschijnen aan kinderen met voorspraken
'k was nooit van jou noch jij van mij,
van die Jongen heb 'k weinig of niets begrepen
't maakt niet uit hoe ingewikkeld
de liefde van een bezorgde man
voor die Madonna kan zijn ..
laat ze haar gangen maar gaan
Kerstmis voor allen bestaan !