ik ben omgeven door populieren
en in mij stroomt een rivier
ingetogen, door vleesgeworden
land van papier
er spiegelt een wolk in tegels aan
mijn onderhuidse muur
ook zou er een trein komen
die weer vertrekt om het halve uur
mijn hart lijkt op de brug die ooit
beide oevers verbond;
verblind door de zon
toen die nog aan de hemel stond
ik berust en stel geen vragen meer,
het lichaam treft geen blaam
wiegende pluimen wuiven mij toe,
ik ken ze allemaal bij naam