spraak is als een huis
tegen elke tijd bestand
verwarmt het koude in mijn botten
als met een zachte doeken
mijn oog richt zich op de rust van de nacht
waar de hemel haar roep fluistert
in de glans op jouw gelaat
ligt reeds het vergaan van het onbekende
ondanks de geur van leven
traant de afwezigheid in een spiegel
tinctuur van gloeiende sterren
geboord in het doorzichtig heelal
het zwijgen verdicht zich
als jaarringen van bomen
waar de stilte heerst
wordt de dood
in de huid gebeiteld
teun hoek,
Hier bedoel ik in de laatste strofe eerder het doodzwijgen.
Dank je voor je lezen en reageren en nog een vredige donderdagnamiddag.
Warme vriendschappelijke groet,