Ik staar in de spiegel en zie daar jouw beeld ,
jouw blik slaat een wonde die nimmer noch heelt .
Wat ik voel is de druk van jouw hand op men hart ,
jouw lijf schuift voor 't mijne en 'k voel weer de smart .
In men hand ligt haar foto , nu totaal vergeeld ;
haar greep is verzwakt , haar eisen verdeeld .
De tol die 'k betaal voor men vrijheid is hard ,
haar ogen zijn leeg , haar zinnen verward .
Ik voel hoe mijn ziel in jou ogen verdrinkt ,
mijn denken verbonden met water en wind.
Mijn keel nooit verlost van haar wurgende greep .
Je lijf lag op 't mijne alvoor ik begreep .
Marth H.