ik draag mijn eiland op m’n rug
mijn oogmerk in het haar, onafgestempeld
mijn gisteren is vanaf morgen onderweg
daartussen oogt het als
een zomeravond overdag
loomheid in een bloemetjesjurk
vergeten te bellen
een half genuttigd maal, onbeslapen bord
terugzien op een verwilderd pad
in tegengestelde richting