Gestrand bij rivieren aan land.
Gelopen over jou waters.
Gesmolten in jouw hart,
van overgaand bloed,
Dat doorstroomt in mijn aders.
Je verwelkomt mij aan de oever.
Je verteld over ons van vroeger.
Zo maken we samen geschiedenis.
Zo geweest tot de toverspreuk
Ons uit twee verbreekt,
En de kleuren door onze ogen
worden verbleekt.
Totdat er iemand van ons
In afwezigheid word gewist.
Door de dood heen,
in ondoorzichtige mist.
We spreken later hierover,
Hoe we aan elkaar zijn getoverd.
En de toekomst
in ons nieuwsgierigheid spreekt.
De emotionele golf,
Dat mijn herinneringen
met jou opent.
Mij met jou liefde bedolft.
Is in toekomst vertedert
En komt ons neder.
De toverspreuk
heeft onze namen
nog niet genoemd,
Nog niet naar de dood gedoemd.