ik liep in de fuik van laat avondlicht en
hield je hand vast
ontleedde een bloem, zag om naar
waar we net nog liepen
met zo weinig geluid, alsof niemand
wist wie wij waren
zonder wetenschap van uitdrukkelijk
achterblijven
zowel bomen, bladeren als vuilnisbak
bestonden rond dezelfde tijd
een vogel floot nog even als teder besluit
tot het herroepen van deze plek
de avond lag vrij voor zich uit en
niemand liep ons tegemoet