Terwijl ik liggend op de grond
tussen al die bomen opkijk naar boven
Hoor ik het ritselen van de bladeren
zie ik hoe de wind met ze speelt.
Hoor ik alle vogeltjes fluiten
Tussen de takken heen,
zitten hun nestjes verborgen
Terwijl ik dat moois aanschouw
Weet ik dat de zomer is geboren
Maar ik lig hier alleen.
Jij ging voorgoed van me heen.
Terwijl ik een kerkklokje hoor
voel ik een windje op me neerkomen.
Voel ik de zonnestralen doorheen de bladeren.
Te midden dit mooie gebeuren
Voel ik dat we weer samen zijn.