Ik zie de contouren van Amsterdam,
dacht een thuis te vinden,
maar weet niet of ik wil blijven of rennen,
weet mijn bestemming niet.
Ik voelde lichamen van mannen,
die me voorhielden hoe mooi ik was,
maar gaf mezelf en jou de schuld,
vond daarin niet de vrouw die ik dacht te zijn.
Ik had zoveel dromen,
ze zijn allemaal verdwenen,
de ene dag heb ik zoveel plannen en de andere dag,
komt niks uit mijn handen.
Ik vond troost in de drank,
wilde de tijd terug draaien,
en aan de andere kant de tijd vooruit zetten,
het komt in vlagen.
Ik wil huilen,
Tot ik niet meer kan stoppen,
het vertragen en versnellen,
weet nog niet hoe.