Als mijn hart in het diepste kan verdrinken,
Is dat tot aan de bodem van de zee,
Waar die zal zinken.
Dan kan geen golf het wegspoelen,
Alleen mijn hart
zal de verdrinking voelen.
Geluk dat tot de bodem verspreid
Met water dat rust in stille laagtijd.
Tot mijn lichaam uitsterft,
En de zee mij volledig erft,
Zal het overleven stil zijn.
En hoogtijd zal mij aanvaren
Naar het strand,
Dat over mijn cellen zal bekommeren.
Mijn ziel zal in de hemel verdampen
En in de lucht vormen
Zonder enige vorm van rampen.
Maar doorzweven in kalmte.