Er was eens een wit veulen
Dat stelde zich soms voor:
‘Wat zal ik later worden?
Sint Drakus of de Joor?’.
‘Of wordt het de marine?
Een aardje naar mijn vaart.
De zeven zeeën over
Als een soldaatzeepaard.’
Het hippisch valt hem tegen.
Hij heeft mild dyslexie.
Die hobbel paart hij wel met
Een rijke fantasie.
“Ik ben me er wel eendje,
Een vreemde in de bijt.
Een ‘deux chevaux’ in Frankrijk,
Citroen waarin men rijdt.”
“Twee paarden zijn twee knollen.
Daar koop ik toch niks voor.
Dit lijkt wel een ‘canard’ zeg,
Een maffe metafoor.”
Een Engelsman komt kijken.
Een brits paradepaard.
Als stokpaard maakt hij jacht op
De snode Vos Reinaart.
Hij zou het veulen kopen,
Krijgt hem misschien cadeau.
Maar man en paard benoemend,
Dit veulen steelt geen show.
“Hij oogt wat jong en luiïg,
Zijn paardensprong is gek.
En daarbij nog gegeven:
Kijk in die paardenbek!”
“Dit is bepaald een angstdroom,
Een lui paard voor de jacht.
Dat is alsof een merrie
Je opschrikt in de nacht.”
Er komt een meester werken.
Zijn oog maakt vet. Hij zegt:
“Als paardenmiddel draven,
Dan kom jij goed terecht. “
Het veulen wordt een renpaard,
Het beste paard van stal.
Vandaar ook dat hij doordraaft,
Het wordt een hengstenbal.
Het loopt echt uit de hoeven,
Bij beesten af zo wild.
Hij loopt steeds naast zijn ijzers
Over het paard getild.
Je paardenkracht verkwisten,
De teugels er vanaf.
Dan gaat het snel bergafwaarts,
Bergafwaarts op een draf.
Zijn renbaan wordt een loopbaan,
Hij gaat niet meer voluit.
Wiel vijf achter de wagen,
Veel tranen met veel tuit.
Dan komt er uit Egypte
Waar elke hengst van droomt.
“Een nijlpaard.”, wordt gefluisterd.
Hij fluistert het beschroomd.
Hij wil dit ‘nijlpaard’ schaken,
Die merrie zwart als git.
Die arabeske schoonheid
Met hagelwit gebit.
Er volgt een transformatie
Van knol tot edel ros.
Hij geeft haar paardenbloemen.
Zij schudt haar manen los.
Zij wordt zijn moorprinsesje
En hij haar witte prins.
Een zwart-wit paardenpaartje.
Ze leven nu daarginds.
Daarginds, het land van Troje.
Niet op de wereldkaart.
Hij is daar nu de Koning.
Soms komt geluk te paard.