De zomer…
Op de dijk lopen terwijl het regent,
zomaar op een vrijdag in Oostende.
Jij zal wel voor altijd aan mijn zijde staan
nu de zomer is verdwenen uit mijn straat.
Jij weet dat ik haar mis, haar zon
haar zon die op me wacht ’s morgens vroeg.
Ze was daar, voor mij, voor mij alleen, voor ons.
Ze bleef een zomer, een zomer of zes lang.
Met haar oogverblindende stralen
en haar warme warme goeie morgens
bracht ze mij tot innerlijke vreugde,
omhelsde ze elke wandelaar en zijn hond.
Zo schiep ze hemelmooie vergezichten,
verbleekte de maan tot dood lichaam
en blies de koude winterlucht
naar verre vreemde landen.
Die mooie gele waanzin
lopend op het strand.
Horizonten kleuren
m’n voeten in het zand.
Waarom heb je mij verlaten
wat heb ik toch misdaan.
De herfst zal ik nu haten,
de koude wind trotseren.
Waar ben je toch gebleven,
waarom ben je weggegaan?
ik wilde nog dansen op jouw stralen,
als een kind met Sinterklaas.
Mijn hart en liefde delen.
Nachten lang niet slapen
onder jouw zacht strelende aanwezigheid,
ik was er nog niet klaar voor,
ik wilde je niet kwijt.
Maar je begon met kortere uren,
je deed een stap opzij.
Open je hart voor kilte,
want het is bijna voorbij.
Ik ga nu weg, de eb en vloed achterna.
Ja, het waren mooie tijden,
die dagen maandenlang,
maar mijn tijd is nu gekomen,
ik ben weg, en dat maakt me bang.
Nu loop ik in de regen
zomaar op een vrijdag in Oostende.
Er komt een periode die zwaar zal wegen
en waar niemand echt om geeft.
Ik hou van je echt waar , mijn mooie minnares.
ik wil het je vergeven, jouw afstand nu van mij.
Ik wil, ik wil, maar niemand kan het me geven,
dus loop ik maar verder tegen beter weten in.
Vaarwel…
esteban 2 oktober 2020