De klok tikt,
langzaam en eentonig.
De uren verstrijken onverschillig.
Het moment van het lot breekt aan.
De wielen van de kar
knarsen gevoelloos op de muur.
Het eten ligt er roerloos bij.
Het aroma prikkelt de neusgaten.
Maar blijft onaangeroerd liggen.
Het laatste uur kondigt zich aan.
De angst vergezelt het als een schaduw.
De familie gunt haar nog een laatste bezoek.
Met tranen in de ogen nemen ze afscheid.
Het laatste half uur werd gereserveerd
voor haar verdediger die faalde.
Ze vraagt hem te kijken tot het einde.
Maar hij weigert uit angst voor het beeld.
Dat voor eeuwig gebrand wordt in zijn netvliezen.
Hulpeloos en bang gaat ze mee,
begeleid door haar bewakers en de directeur.
Naar de kamer waar de dood haar opwacht.
Het zelfde voelend wat haar slachtoffers door maakten,
in hun laatste uren van hun leven.
De laatste minuut neemt zij plaats.
Met bevende stem stamelt ze haar laatste woorden
aan de nabestaanden van haar onbekende slachtoffers.
"Vergeef me alstublieft."
Maar ze gaan in dovemansoren verloren.
De beul doet zijn werk en ze sterft,
als een slachtoffer van de maatschappij.