Bloed gestold, alleen in de wereld waar ooit mens met dier versmolt
Gevaar zoek ik bewust op maar word er nooit mijn grenzen gewaar
Ontrolt tergend langzaam een minuscuul beest dat wordt uitgehold
Misbaar van mensen is hier waar ik slechts in de verte naar staar
Kwetsen kunnen dieren je niet maar je bloed ongekend laten kletsen
Zintuigen tot in de millimeter afgestemd op mij onverwacht aftuigen
Karaktermoord zal hier nergens zijn, in dit uiterst verlate oord
Bloed zuigen is tergend maar nergens zal iets mij persoonlijk uitzuigen
Bekoord die dinosaurussen tot ze mijn rust eeuwig hebben verstoord
Sluipen, doodstil, bedacht om het ergste uit te stellen: mijn bloed druipen!
Slang met volle buik glijdt onder mijn deken, houdt mij in bedwang
Stuipen bij elk ritselend geluid, wat voor engs komt er langs kruipen
Bang dat ik al dood ben, maar krijg alleen een hap uit mijn wang
Slangenbeet maakt een abrupt einde aan dit zo primitieve, bovennatuurlijke leed
Krijs oorverdovend. Toch hoort niemand mij in dit helse, onbewoonbare paradijs
Kleed onder mijn bed lig ik op, was maar een droom die ik nooit vergeet
Prijs voor het vertellen van deze nachtmerrie is te hoog. Daarom draai ik enge muziek als schrale troost grijs.