Wat is het toch fijn om alleen te zijn.
Alleen gaan slapen, alleen opstaan,
alleen koffie drinken en weer doorgaan.
Wat is het toch fijn, nooit verantwoording
hoeven af te leggen.
Niemand die aan m'n kop zeurt.
Of ik nog thuis kom of niet, niemand
vraagt me, is er iets gebeurt.
Wat is het toch super om alleen
te zijn, elke dag.
Of ik nu vrolijk of chagrijnig ben.
Verdrietig of opgewonden door de
kamer ren.
Alles is om het even...
Het is zo fijn om niemand tot last te zijn.
Niemand iets te hoeven geven, laat staan
iets te moeten delen.
O God, het alleen zijn lijkt op m'n buik geschreven.
Niemand weet wat me bezig houd of
hoe ik mijn leven leef.
Niemand die zich dat nog afvraagt.
Niemand die mij nog nodig heeft.