Ging schuilen voor de regen, had nooit verwacht hier te huilen
Dit enorme kantoor leek een doolhof waar ik me pas achteraf aan stoor
Stout was dat waar de kasten uitpuilden, ik spullen snel ging ruilen
Een politieverhoor? Zo wereldvreemd dat stadstoezicht hier voorgoed verloor
Sloot mijn ogen in vier ritmes. Hier is de tijd onnavolgbaar vervlogen
Opende mijn pupil 20 keer, terug in licht zo veranderlijk als het wisselvallige seizoen in april
Mysterie had hier gelogen waar andermans angstzweet nooit kon opdrogen
Er hangt een gril van vergane glorie, gaat tekeer maar heel stil
Steeds minder zacht gepiep in muurholtes, een eng dier dat sliep?
Sluipend baande ik me een weg door het stof, me de gekste gedachten bekruipend
Heel anders verliep het toen ik een krakende ventilator aan-en uitzette en toen pas hoorde dat echt iemand riep
Druipend van verlangen rende ik naar de stem, maar viel onderweg struikelend
Viel over een hond op de grond dat geheimtaal piepte, nauwelijks verstond
Beeldschoon vrouwengezicht opdoemde, zij belette de hond die me verdoemde
Kantoormysterie ontbond toen ze me uiteindelijk redde uit
de hondenstront
Zij was onverwacht degene als wereldvreemde beroemde die niets verbloemde
Fluisterde met gesloten ogen vertelde ze over het ergste wat niemand bij haar had uitgezogen
Hier vond ze in elk object een grafzerk voor haar halve leven vol rotwerk
In een vergelijkbaar kantoor verdiende ze een vermogen maar constant bedrogen
In dit verlaten pand voelde ze de eenzame afrekening van rotwerk van haar tijdperk
Wilde haar teder, verkikkerd bedaren in een nis maar een schim kwam opklaren
Een volledig uitgestoten vrouw van de sociale recherche zocht zich blauw
Zij kon haar lege zaklamp bewaren want nu pas kon ze werkintimidatie ontwaren
Ze stonden beiden in kolossale kou, zieligheid waar ik plots van hou
Elkaars tegenpolen als werknemer en rechercheur, maar beiden aan het ronddolen
Dit gebouw vol schemering klaarde op als een opsluiting van jarenlange ontkenning
Deze vrouwen waren de enigen die mijn hard stolen en mij meesleepten in hun holen
Als eenmalige verwenning omhelsden ze me in hun verhaal tijdens hun meest wanhopige, onenige ontboezeming
Voelde me geen slachtoffer maar volkomen vreemdeling met een volslagen boffer
Maar toen ik onhandig, onschuldig maar ogenschijnlijk geniepig grinnikte gaven ze me een opdoffer en pakte ik mijn koffer
De hond rende me achterna en was het beest dat dit sprookjesachtige avontuur tussen de kantoormuur plots had afgerond