Je bent zo onbereikbaar, je lijkt zo ver weg voor mij.
Jij met je vele aanbidsters.
Wie ben ik nu helemaal?
Soms zie ik je, in de stad.
Ik zou je dan aan willen spreken.
Maar de moed ontbreekt mij.
Op een dag zal ik mijzelf bijeen moeten rapen, en een gesprek met je voeren. Ik zou graag willen weten hoe je tegenover mij
staat.
Ben ik diegene voor je waar je naar verlangt?
Ben ik die ene die je leven compleet maken zal?
Zal ik je tweelingziel zijn, met dezelfde kleuren
en hetzelfde licht? Nu bekijk ik je nog van een afstand,
maar ik wil dichterbij. Ik wil bij je zijn, met je wandelen,
hand in hand. Twee verloren ziele die elkaar hebben gevonden.
Twee harten, zo verbonden.
Elkaar begrijpend, zonder woorden.
Ja, dat is wat ik wil.
En ik hoop dat het op een dag bewaarheid worden zal.
Jij en ik, samen. Ik zal alles voor je zijn wat je ooit wenste en meer dan dat. Zou altijd bij je willen blijven.
Tot we samen oud zullen zijn.
Dan kunnen we terugkijken,
op een goed leven, waarin we alles konden
doen wat we wilden doen. Wat zou ik blij zijn
als we iets kregen, samen. Wat zou ik dan gelukkig zijn.
Wij twee, jij en ik samen. Zo gelukkig, en een ieder die
ons ziet, zal dat beamen.