Samen vliegen wij, zij aan zij.
In de helder gekleurde lucht.
Kleuren die een verlangen uitdrukten,
die moeilijk te omschrijven is.
Een verlangen naar licht en leven, het zijn.
We vliegen verder met een onuitspreekbare
liefde die wij voor elkaar voelen. We landen
op een muur van onverteerbare schuldgevoelens,
dat wij elkaar meer dan eens in de steek lieten.
Onderweg had ik een gehavende vleugel, dus we moesten
stoppen, maar ik werd liefdevol door je verzorgd tot
mijn vleugel weer beter was, en de horizon wenkte ons.
We vliegen over bergen en valleien, over land en over zee.
De stilte tussen ons is voelbaar, en wij vliegen verder.
De heldere hemel boven ons, met al zijn kleurschakeringen,
die de beste schilder nog niet in een schilderij vangen kan.
We belanden in een open vlakte en keken samen naar de zon, die onderging. En we schuilden samen in een oude schuur, voor
de stortregens die s'nachts kwamen. Overdag weer zo'n mooie
dag met de opkomende zon.
Ik heb altijd al van je gehouden,zei ik en jij zei dat onze liefde is voorbestemd. Zo vlogen wij samen verder, de horizon tegemoet. Je hoorde alleen onze vleugels klapwieken. Ik zei;
we gaan dit avontuur samen aan, het is aan jou of je meedoet of afhaakt. De zon, die op ons scheen, de hemelse kleuren van verlangen, je keek naar mij en ik zei, ik zal er altijd voor je zijn, in goede en in slechte dagen. En als je een keer een gebroken vleugel hebt dan zal ik mij met je meedragen.