Als je eenmaal in het duister bent geweest, zal je weten hoe goed het voelt, om in het licht te zijn. Je bent in de duisternis en weet niet wat te doen, welke richting je uit moet gaan, je loopt, bent zoekende en wanhopig.
En dan voel je een sprankje, een sprankje om terug te kunnen keren naar het licht, en het heet hoop. Af en toe zie je een streepje licht in het duister, en daar houdt je jezelf aan vast. Je zoekt en vindt weer terug waar je naar zocht.
En het voelt zo goed om terug te zijn in het volle licht.
De gewone, alledaagse dingen ervaar je nu als heel bijzonder. Wandelen, koffiedrinken, douchen. Je geniet intens van elk moment in je leven. Terug zijn in het licht, het voelt bijna als een soort van hergeboorte. Zo fijn om er weer te zijn, midden in het leven te staan. Om het duister achter je te laten, het negatieve van je afgeschud. Ja, het duister boezemt je toch angst in, je voelde de leegte en de verlatenheid.
Je bent daar in het duister omhuld, uitgesloten van het licht,het leven. Het voelt dan zo goed om terug te keren naar het licht. En je bent dankbaar voor het feit dat je de kans hebt gekregen om je weer in het licht te begeven. Je kunt weer opgelucht ademhalen, weer leven op de manier zoals jij dat wenst. Ja, het licht en de duisternis, twee uitersten, licht is leven, het leven aan ons gegeven.