Senioren
Zij zijn die erg oude oudjes, de senioren,
die al voor de oorlog zijn geboren,
en wijs door het gebrek in de oorlogsjaren
stug doorgegaan zijn met geld te sparen.
Sommigen werden wat welgesteld,
daar worden af en toe de centen geteld,
maar sparen doen ze steeds, hun hele leven,
weinig voor zichzelf maar wel om te geven.
Ze komen de maand wel rond en zijn tevree,
meer besteden is leuk, maar niet zo nodig,
een wat krap pensioentje en nog wat AOW,
vakanties zijn zo vermoeiend en overbodig.
En nu wachten ze dan stilletjes en gelaten,
bij een pannetje soep en een halfje brood,
niet meer zo heel erg blij of uitgelaten,
alleen gelaten, achtergelaten, overgelaten,
op de dood.