Indië
Denkend aan het oude Indië
denk ik aan mijn vroege jaren,
mijn leven van voor de oorlog
hoe gelukkig we toen nog waren.
Ik zie weer die koele witte huizen
langs de tamarinde lanen staan,
waar op het heetst van de dag
de luiken voor de ramen gaan.
Bovenin de kamers, die ruitjes
altijd weer in glas in lood,
waar het zonlicht doorheen speelde
in geel, groen, blauw en rood.
Die bloeiende hibiscus struiken,
de vlinderbloemen in het perk
en tegenover ons aan het pleintje
stond dan die kleine witte kerk.
De koele schaduw achter het huis,
mierenleeuwtjes in het zand
en verderop de hoge stemmetjes
van bruine kindertjes aan de kali kant
Die spannende wekelijkse autotochten
soms naar een ver en verlaten strand,
daar zocht ik naar de mooiste schelpen
met mijn broodtrommeltje in de hand.
Ik denk weer aan de plantentuin in Buitenzorg
en die gevaarlijke poentjakpas
met honderd bochten en langs diepten
waar ik altijd in de auto onpasselijk was.
Bocht na bocht de berg op
naar een steeds wijdere horizon,
daar haalde we vaak een frisse neus
in een hoog gelegen wit pension.
En daar hoog in die Koninklijke bergen
met goudgele sawah’s langs hun flanken,
in die pure stilte waar insecten gonzen
hoorde je soms verre gamelan klanken.
Ik denk nog wel eens aan dit mooie land
dat ik zo lang geleden zo angstig verliet,
denk dan liefst aan mijn kindertijd
vergeet dan de angst en al dat verdriet