Een jongedame die sonnetten schreef.
begeerde regels en richtlijnen.
Dromend erin volledig verdwijnen.
Woensdagavond dichtend alweer op dreef.
Zoekend naar tien lettergrepen per lijn.
Passend in ’t rijmschema van een sonnet.
Op een meesterwerk haar zinnen gezet.
Met minder kon ze niet tevreden zijn
Ze had opeens een geniaal idee.
Je kan het echt niet geloven, zo maf.
De schrijfster schreeuwde van blijdschap ‘hoezee!’.
Haar meesterwerk was opeens bijna af.
Mopperend nog een aanpassing of twee.
Het gedicht was er, iedereen stond paf.