De zachtste stof
onder mijn vingertoppen.
Kippenvel.
Van Satijn naar
ribfluweel.
Mijn lippen
strijken alles
weer glad
in hun zoentocht.
Zijn sproetjes
mijn firmament.
Ik wil er
mijn tanden inzetten,
tot bloedens toe,
om dan weer
de wonden
schoon te likken.
Hij vergeeft
mijn honger.