Ze zeggen alles verandert, wen er maar aan.
Maar ik kan niet wennen aan oorlog en stormen.
Een storm trok net voorbij, een zwarte storm.
Ik zei blijf maar weg.
Als je een vinger geeft nemen ze heel je lichaam.
Het schoot dolken door mijn hart en brak mijn hart in
duizend stukken. Vijanden staken mij met hun zwaarden
dwars door mijn lichaam, ze wilden steeds meer van mij. Maar ik sta weer op lijm mijn hart en steek het vuur weer
aan de demonen verdwijnen, ik zie een rechtlijnig pad dat leidt tot jou hart. Ik zie ons tweeen samen series kijken
die we leuk vinden die ik leuk vind. Ik zie ons samen
shoppen, samen op het strand, samen op vakantie.
We worden behandeld alsof we van adel zijn.