Vissersleedgenot
Visser aan de waterkant
weg van 't land
kijken naar het dobbertje
welk dobbertje
oei ’t is weg
je hebt al beet zeg
nog maar net ingesmeten
en nu al gebeten
dat gaat hier goed
en dan zeggen ze dat je vooral
wachten moet
wel ja
wacht maar
toen heeft hij zes uur
op zijn nieuwe visbak gezeten
zonder
dat ze nog maar één keer beten
thuisgekomen vroeg Roos
en hoe was het
och Roos
gewoonweg grandioos
als bij de oude man en de zee
die had het geluk ook niet mee
bleef visser in hart en ziel
een bezigheid die hem beviel