En de zaadjes waren gevallen uit de
Bloem zo mooi.
Die zaadjes bleven dwarrelen van de
herfst naar de winter tot aan de lang
verwachte dooi.
Één zaadje leek verdwaald en was op
een plekje neergedaald waar zij dacht
als enige een Bloemetje te zijn.
De kou was uit de lucht.
De Zon werd krachtiger en warmer.
Het Bloempje groeide gestaag daar op
dat mooie veld.
De Zomer was een feit en de lucht
ademde geluk en blijheid.
Een vogel kwam aan het Bloempje
vragen welk Bloemetje zij eigenlijk was.
Het Bloemetje zei dat zij dat niet wist.
Zij was alleen hier in het groene gras.
Er stonden meer Bloemen op dat veld
maar niet één zo mooi als haar.
Dat zag zichzelf niet maar dat is echt
waar.
Een Bij kwam aangevlogen en kwam
even rusten op de mooie Bloem.
Wauw, wat ruik jij lekker, zei de Bij
tegen de Bloem en gaf haar een
bijenzoen.
En daar gebeurde iets Magisch.
Het bloempje haar Hart ging open en
begon te gloeien van die zoen van die
bij.
Zij kon heus al kijken maar nu kon zij
ineens ook werkelijk zien.
Zij keek om zich heen en voelde zich
intens gelukkig en blij.
Zij zag dat zij niet meer alleen was en
de enige bloem was in die mooie,
groene wei.
Zij was niet ineens niet 1 meer maar
meer dan 100.000 en 10...