Waar zij klein steeds groter is
rust onder haar hartenklop
en mijn handen, jarenlang
vervlieg tot bolletje samen
van het zachtste zacht
ademt zij het mijne diep
en luistert boom winterwacht
woorden nergens van komen
dan een kinddroom's stil geluid
raakt een neusje vingertoppen
omvat pootje teer de handpalm
al wat ongezegd, of geschreven
haar witzachte voetjes en begrip
in traag toeknijpende luikjes bleven