Je gelaat tekent zich af in de stralende zon
Je lokken fijn en sierlijk lichtjes gebogen
Ik zou toch graag wensen dat ik je kussen kon
Thans vraag ik me toch af of dat van je zal mogen.
Onder jouw tulpenboom houd ik je hand vast
Stilletjes, en gans. voel ik dat ik moet wenen
Al die jaren vallen van mijn schouders. Die last
Want jij bent in mijn eenzaam bestaan verschenen
Je zachte hand die zo vredig zoetjes in de mijne ligt
Ik gewaar je saffieren blik, en zal je graag beloven
Ik zal bij je blijven, en je tulpenboom doet haar plicht
Tot het einde der tijden en het zonlicht zal doven
Oh, wat ben je toch zo knap in dit warme licht
Ik ga je kussen, al kan ik mijzelf maar niet geloven!