Dansen naar 'n halfgare gek zijn luimen
lijken langs de straten
broers die elkaar haten
nimmer nog zullen praten,
en ik die dacht dat nooit
meer te hoeven te zien
't klaroengeschal voor de Menenpoort
duizenden namen in witsteen gegrift,
't dagelijks getoeter had ooit zin
alleen niet ver genoeg blijkbaar
om in 't Kremlin te horen
weeklachten, gehuil, tranen smoren,
Passendale, Leningrad, Mariopol
slechts 'n paar decennia verschil
uithongeren, platgooien, terreur en angst
op verkrachten staat geen leeftijd,
de wereld keek met ontzetting
en stond heel even stil
net als de zon boven Gideon
hoe de hoogmoedigen der aarde,
't allernieuwste speelgoed bovenhaalden
om geen levende ziel maalden,
dronken van macht en jaloezie
in duistere achterkamers
hun duivelse demonen
op onschuldigen loslieten,
jongens waarvan 't leven nog moest beginnen
de hel instuurden niet wetend wat hun overkwam
met in hun rugzak d'instructies van 'n zieke man
die aan de wereld wou bewijzen en tonen
wat hijzelf met één been in 't graf
iedereen die hem ooit volgde
nog allemaal vermocht en kan
zoveel als mogelijk zonder omzien,
met hem
in zijn rooftocht en doodsdrift
nietsontziend,
naar d'eeuwigheid meenam