De Paus hinkte stram
toen hij op 't balkon kwam
met zijn zegen en smeekbede
de wereld om 'pacem', verstand en rede
met gebaren en gebeden verzocht,
op kerken en kathedralen
wapperde de geel blauwe wimpel
terwijl aan Europa's achterdeur
mensen renden, schreeuwden, schuilden
de handen voor 't gezicht
om verloren dierbaren huilden,
pleinen, perken, plantsoenen
tot voorlopige kerkhoven ingericht
orthodoxe kruisen met naam en datum
haastig in houten opschriften gegrift,
of naamloze massagraven
de zwarte lijkzakken gedumpt
van enig waardig afscheid
of ceremonie geen sprake,
naamloos wie daarin terecht kwam,
totdat 't ellenlang werk
ooit kon beginnen van opgravingen
identificatie, schoenen, kledingstukken
half vergane schedels, kogelinslagen
voor wie gerechtigheid komt vragen,
puin ruimen, verwrongen staal
onontplofte mijnen en granaten
bommenkraters en kogelgaten
vrienden, kennissen, familieleden,
aan beide kanten van d'ideologische grens
van 't onmenselijk leed en gruwel
voortaan de brokken mogen lijmen
of elkaar voor altijd blijven haten,
want voor elke bom, kogel of raket
één kind, vrouw, man, 'n dorp of stad
't duurt evenveel generaties
samen kunnen leven wordt heropgebouwd,
spijts parades en vredes toespraken
de gruwel uit 't collectief geheugen
heldhaftig of krampachtig wordt gewist
nooit vergeet men nog die beelden
op 't netvlies die blijven gegrift,
van wenende kinderen in schuilkelders
moeders met man en macht in bedwang
't onbedwingbaar verdriet
dat van ergens veraf maar zo dichtbij
ons woedend overkwam,
als in de Hof van Getsemane
ooit Iemand in de Heilige Stad
waar 't altijd tweestrijd was en is
zich vertwijfeld afvroeg,
laat die beker aan Mij voorbijgaan
helaas ook nu opnieuw,
is er aan 't kwaad
geen ontkomen aan.