Je bent het gezicht,
In mijn gedacht.
Je bent het gedacht
in mijn hoofd.
Je bent het licht,
Dat dicht schijnt,
In mijn ogen.
Je bent mijn nat
In mijn warmte,
Die mij vlijt
In verlegenheid.
Je bent de hoogte
Op mijn vlakte
Die ik betrad.
Je was mijn hart
Die ik toen had,
Voor een eind.
Je bent mijn stilte
Die voor mij zwijgt.
Maar waar ik toch
Liefde van krijg.
Je bent mijn tijd,
Die dreigen
Te verliezen,
In mijn eigen
Realiteit.