Ik wil jouw kind zijn.
Met eindeloze verbeelding
op jouw zachte deining
schepen enteren.
Bruine blaadjes kleven
op mijn armen, als
zuignappen.
Mijn voeten raken
nooit je bodem,
het wier
vreemde mannenhanden.
Als het even kan
verdrink me dan,
sleur mijn haren
mee in je stroming en
blaas mijn mond
vol bellen.
Hoe ik je ook aanbid,
ik zink niet.
Slechts op heldere
avonden zie ik
je diepe gronden