Verborgen smacht

De minstreel
reisde niet veel
die bleef aan het hof
zong en dichtte lof
daarentegen de troubadour
was altijd op toer
zong liedjes over akkefietjes en blote knietjes
of over liefde van de ridder voor een jonkvrouw
mooi als ochtenddauw
die enkel kon worden aanschouwd
daar ze meestal was getrouwd
met de heer waar de ridder ten dienste stond
en zich altijd wel ergens in de buurt bevond
het was een kuise vorm van liefhebben
die door liefdesvloed niet kon wegebben
hij kon ze enkel aanbidden van ver
als een heldere fonkelende ster
maar het moment dat ze elkaar tegenkwamen
niet gescheiden door hagen noch ramen
lieten ze zien hoe graag z’ elkander zagen
dan laaide het liefdesvuur
warm en puur
werd er gezoend en bemind
en wat u er nog bijverzint
zo bezong de troubadour
ridder’s echte l’amour
en over wat negen maanden later kwam
tengevolge van die heerlijke liefdesvlam