Een rijtjeshuis ligt scheefgetrokken
noorderstormen bliezen geheim bloot
toen of later, weet het niet, brokken
geven geen tijd prijs, de spitse sloot
kringelt kroos eigen wereld, het slot
aangeraakt bovenop de dagboeken
wervelen reizen door weiden, blond
tussen halmen wuift gras, de madelieven
fluistering Persephone's klank en omrand
't ver blauw , trager is tijd geworden, schouw
't pezige van Friese paarden maalt stiller
gelijkt schilderij dat er een mooie droom was
moeder roept voor eten en haar mond sluit
zij komt niet meer naar het huis toe
waar oorlog verbergt in bloemengordijn
ze gesloten, niet zonder schaduw zijn
dus geeft licht de sfinx voorbij het zicht
in alles te vinden, zelfs illusoir en zoek
het huis in haar, al is zij lang vertrokken
in welk oordeel rust naar wiens believen.