Sneeuwvlok
Die neerdaalde
Op de koude grond
Het slaan van de kerkklok
Licht dat straalde
De duisternis werd doorgrond
Schitterende tonen
Van muziek en zang
Ze klonken door tot diep in de avond
Dit te mogen bijwonen
Het hart was kalm, het was zelfs niet bang
Door de bezieling die de fijne warmte van kerstmis vond