Vrolijk je fiets op door de regen
De liefde wacht achter de nacht
Haren plakkend langs je wangen
Ze zouden willen wapperen in de wind
Hard en fel trap je op de pedalen
Straks zal je je uitwringen op de mat
Het water staat al in je sneakers
Je jas is nu slechts nog voor de sier
Je stuurt nog even een foto
In het geval dat ze je missen
Voor je het weet is hij ongerust
Je zet je zieligste gezicht zelfs op
Doortrappen nu je bent er bijna
Doortrappen nu je voelt je niet veilig
Doortrappen nu wie is die man
Je fiets rijdt in zijn eentje verder
De grip is weg je valt en glijdt
De avond schemer ontneemt je het zicht
Je adem stokt de glans valt uit je ogen
Dan is er ineens niks meer. Geen licht.
Angst is komen wonen in de liefde
Pijn die krijst als piepende handremmen
Van een opoefiets.