Mijn ogen zijn dor en nat.
't is mijn intens verdriet.
Ik zou willen huilen, wist U dat?
Tranen zouden stromen, oh zo diep.
De mensen worden mij beu en noemen mij 'zorgenkind.
Ze zeggen dat ze heel veel van mij houden,
maar nergens een arm, die mij omringd
en er waren geen mensen die om mijn lijden rouwden.
Mijn verdriet valt niet te meten.
Ik mag Gods kinderen niet alles verwijten.
Hoe zouden ze het toch kunnen weten?
Toch hebben ze wonden nog meer doen open rijten.
Eenzaamheid en verdriet,
permanente pijn en angst
Niemand die de diepte er van ziet.
Toch komt die ellende elke dag langs.
Een kaartje, bezoekje of een rinkel.
Het mag niet zijn, het blijft weg.
Iedereen werkt blijkbaar aan zijn eigen winkel,
en vinden ervoor een 'gepaste' uitleg.
Daardoor wordt mijn verdriet en pijn veel te groot.
Dat is mijn leven, dat is mijn zijn.
Maar geen mens is beschaamd of wordt rood.
Toch blijf ik voelen, die intense diepe pijn.
Dood, dood, dood, ja morsdood,
dat verlang ik en zal ooit gebeuren.
Immers ik kan niet leven zonder het Levend Brood.
En sommigen zullen er misschien van opbeuren.
Mijn THUIS, mijn nestwarmte bestaat blijkbaar niet.
Ik voel enkel maar een contnue pijn en verdriet.