ik zet mijn liefje weer eens op het doek
met het verzenboek dat op de arm rust
dat ze prachtig is ben ik mij van bewust
wat mij betreft hoort ze in die ene hoek
de rok die ze draagt kleur ik met geel in
omdat het prima bij het tafelkleed past
ondertussen doe ik wat verf op de kwast
die moet zorgen voor een prachtig begin
vanaf mijn kruk geniet ik van het uitzicht
en zie hoe de schaduw haar lijf bespeelt
dat tussen de eiken tafel en haar zelf valt
in haar verzenboek schrijf ik een gedicht
met de kleur die ze mij had medegedeeld
ik bemin mijn lief die van het doek afknalt