Elke dag
Ze zit in haar stoel voor het raam
Elke dag zit ze voor het raam
Ze kijkt naar buiten
Er lopen mensen buiten
Af en toe kijkt ze naar de klok
Ze kijkt naar de wijzers van de klok
De minuten gaan voorbij
De uren kruipen voorbij
Ze loopt naar de tuin
Het is warm in de tuin
Ze kijkt naar de bloemen
Ze plukt een paar bloemen
Ze gaat weer naar binnen
Het is lekker koel binnen
De bloemen moeten in een vaas
Ze zoekt in de kast naar een vaas
Daarna gaat ze naar de keuken
Ze zet koffie in de keuken
Om elf uur drinkt ze altijd koffie
Ze drinkt elke dag om elf uur koffie
Ze gaat voor de televisie zitten
In haar luie stoel gaat ze zitten
Ze kijkt graag naar een serie
Elke dag kijkt ze naar die serie
Soms zit ze in haar stoel te slapen
Ze vindt het fijn om te slapen
De tijd gaat dan sneller voorbij
Er is zomaar een uur voorbij
Het is bijna tijd om te eten
Ze heeft niet veel zin in eten
Ze doet een maaltijd in de magnetron
Het is een uitkomst, zo’n magnetron
’s Avonds kijkt ze weer naar de klok
Ze kijkt naar de wijzers van de klok
De tijd gaat nog steeds langzaam voorbij
Maar toch is er weer een dag voorbij