Vier kleurpotloden
er waren eens vier kleuren
rood, blauw, geel en groen
die hadden heel vaak ruzie
het gebeurde in elk seizoen
de ruzie ging er altijd over
wie de mooiste kleur nou was
ieder vond zichzelf het mooist
dat was helder, helder als glas
ik ben de allermooiste
zei rood heel eigenwijs
ik ben de kleur van liefde
en verdien de eerste prijs
nee, nee, zei toen de blauwe kleur
kijk eens naar die blauwe lucht
ik ben echt de mooiste
ja, ik hoor het wel, je zucht
logisch dat ik zucht, zei groen
jullie hebben het echt mis
kijk eens naar dat groene gras
ik ben de mooiste die er is
de allermooiste dat ben ik
ik ben de zon, zei geel
de mensen zijn heel blij met mij
omdat ik ze met mijn warmte streel
de andere kleuren zeiden toen
opscheppers gaan in de doos
jullie gaan keurig netjes liggen
en doe niet meer zo boos
en zo lagen de vier kleuren
broederlijk naast elkaar
de kinderen zagen dat
en keken er vrolijk naar
ze pakten de vier mooiste kleuren
rood, geel, groen en blauw
die vonden dat geweldig
ze voelden zich een trotse pauw
ze maakten toen geen ruzie meer
want ze wisten alle vier
ze waren allemaal erg mooi
iedere kleur op zijn manier