Een lege kapstok
een bijna lege kapstok
twee jassen
één voor de kou
de andere voor als het warmer is
ze zijn allebei van haar
ooit was de kapstok
vol, barstensvol
kinderjasjes, mutsen
sjaals, later tienerjassen
jassen van haar
van haar man
er kon bijna niets meer bij
langzaam verdwenen er jassen
kinderen het huis uit
haar man overleden
toch nog vaak een volle kapstok
ze kreeg veel bezoek
nu is dat minder geworden
haar familie, vriendinnen
overleden, verhuisd
ziek, slecht ter been
de telefoon wordt haar
kapstok zonder jassen
voor zomaar een praatje
tot ook dat minder wordt
dan besluit ze om haar klachten
en haar problemen
aan de kapstok te hangen
zo heeft ze toch weer
een volle kapstok