Haar liefde ging op in lichtjes zuchten
ik kende elk plekje van haar warme vacht
samen trotseerden wij de oorlogsnacht
op de bank hadden we niks te duchten
ze vleide zich dichter tegen mijn lijf aan
toen bommen as naar de akker droegen
en de weelderige bloemen verjoegen
die in de lente uit knop waren gegaan
ze begreep dat wat ik zei of soms deed
herkende menigmaal mijn reumatiek
die in de te koude kamer problemen gaf
wij hadden het goed ondanks al het leed
en verscholen ons dikwijls in de portiek
het graan leek zo troosteloos zonder kaf