Het meisje stond dromerig naar die prachtige bomen te kijken. Ze wist ook wel, dat haar pappa die niet kon betalen, maar ernaar kijken was ook al leuk. De verkoper kreeg een beetje medelijden met het meisje.
In een hoekje stond een heel klein armetierig boompje, met bijna kale takken.
Hij pakte het boompje, ging naar het meisje en zei: “Kijk eens, hier heb jij ook een kerstboompje. Hij is wel niet zo mooi, maar als je er wat versieringen in hangt lijkt het misschien best wel wat.”
Het meisje straalde! En pakte het boompje aan alsof het iets heel kostbaars was. En dat was het voor haar ook.
Ze zei tegen haar vader: “We gaan dit boompje heel mooi maken, hè pap? Ik weet wel dat we geen geld hebben om echte kerstballen te kopen, maar Ik ga kerstballen tekenen en uitknippen en hang ze dan met een draadje in de boom. En ik ga ook stukjes papier kleuren en erin leggen en stukjes witte watten, dat is net sneeuw en nog veel meer.”
De verkoper moest lachen om het enthousiaste meisje en pakte nog wat dennentakjes, die onder de bomen lagen en gaf die ook aan haar.
Blij met het boompje en de takjes gingen ze naar huis. Het meisje hield het boompje voorzichtig vast.
Toen ze thuiskwamen renden haar twee broertjes hen al tegemoet, al roepend: “Een kerstboom, we hebben een kerstboom!”
Ook haar moeder kwam erbij, ze sloeg haar handen in elkaar, terwijl ze blij zei: “Een échte kerstboom! En ook nog wat kersttakjes, wat fijn!”
Het meisje en haar broertjes gingen aan de tafel zitten, pakten papier en hun kleurpotloden en begonnen kerstballen te tekenen en in te kleuren. Daarna werden ze voorzichtig uitgeknipt en met een draadje in het boompje gehangen. Op de takken legden ze wat stukjes witte watten en toen zag je helemaal niet meer dat de takken kaal waren. Het boompje zag er schitterend uit en ze keken er allemaal vol bewondering naar.
De volgende dag zou het Kerstmis zijn. Er zouden geen cadeautjes zijn, dat was te duur, maar ze vonden allemaal dat dit kerstboompje het mooiste cadeau was wat ze zich maar konden wensen. Ze gingen blij slapen.
Het kerstboompje was ook blij. Niemand had hem willen hebben, ze vonden hem veel te klein en te lelijk.
“Maar…” zei het kerstboompje tegen zichzelf, “niemand weet, dat ik een toverboompje ben. Dat ik kan veranderen in een prachtige kerstboom, als ik bij mensen kom, die mij goed vinden zoals ik ben en die blij met mij zijn. Dat is nu gebeurd, dankzij de kerstboomverkoper, die mij aan dit aardige gezin heeft gegeven.”
En het kerstboompje begon zichzelf te veranderen.
De volgende morgen was het kerstmorgen.
Het meisje was het eerste wakker en ging naar de kamer. Ze keek en ze keek en ze wreef eens in haar ogen, want ze dacht dat ze droomde. Toen riep ze opgewonden:
“Kom eens kijken, kom eens gauw kijken!”
Haar vader, moeder en broertjes kwamen de kamer in en konden geen woord uitbrengen.
Want daar stond de mooiste kerstboom, die ze ooit gezien hadden!! Met prachtige groene takken vol schitterende kerstballen en wel honderd kleine lichtjes!
Maar dat was nog niet alles, want kijk eens wat er onder de boom lag?
Een heleboel cadeautjes, heel mooi ingepakt en met hun namen erop!
Het was een uitpakfeest zoals ze nog nooit hadden meegemaakt en waar ze alleen maar van hadden kunnen dromen.
Het kerstboompje, dat een mooie grote kerstboom was geworden, genoot van hun vreugdekreten. Hij voelde zich gelukkig, omdat hij had kunnen laten zien wie hij werkelijk was.