De verdrietige kerstbal
Ik ben een beetje verdrietig,
dat mag u best wel weten.
Ik hang hier heel alleen,
ze zijn me gewoon vergeten.
We hingen buiten in een boom
en hadden het naar onze zin.
Toen ging het zachtjes sneeuwen,
en dat was nog maar het begin.
Mijn vriendjes liggen in een doos.
Ik hang nog hier en heb het koud
en heb het gevoel dat er
niemand is, die van me houdt.
Maar wacht, wat hoor ik daar?
Er komen mensen aan.
Ja, ik zie ze en wat zo mooi is,
ze blijven bij me staan!
Een meisje kijkt verrukt en zegt:
Daar hangt een rode kerstbal.
Zo prachtig tussen al dat wit,
ik hoop dat ik die krijgen zal.
Ik voel me al een stukje beter,
ben blij dat ze me mooi vindt.
Ik schommel heen en weer
en roep: Neem me mee, lief kind.
Haar vader haalt me voorzichtig
uit de grote witte boom.
Stopt me in zijn warme jaszak,
heerlijk, het is alsof ik droom.
En o, wat fijn, wat reuze fijn,
ik mag met ze mee naar huis.
Ze hangen me in een groene boom,
ik voel me al helemaal thuis.
Ik heb weer nieuwe vriendjes,
die zijn heel aardig voor mij.
Ik ben niet meer verdrietig,
maar ben weer helemaal blij.